februari 19, 2017 Gallery Nagtegaal

Vandalen slopen kunstwerk in waterpartij bij theater Orpheus

Het kunstwerk bestaande uit drie bolle mannen van de hand van de Apeldoornse kunstenaar Hans Peter Nagetegaal heeft het opnieuw moeten ontgelden. Zelfs de waterpartij rond Orpheus bleek niet afdoende bescherming te bieden. Onlangs bevroor het water en dat bood vandalen de gelegenheid om toe te slaan. Van de drie mannen (rood, wit en blauw) staan er nog twee overeind, van de rode is alleen nog een voet zichtbaar. De rest van zijn lijf ligt in het depot van Orpheus.

Al eerder hadden vandalen het op het drietal gemunt. Aan de Loolaan, en voor het huis van de kunstenaar aan de Bosweg. Water leek een goede bescherming. Nagtegaal leende zijn kunstwerk voor onbepaalde tijd uit aan de schouwburg waardoor iedereen er van kon genieten. ,,Ik heb nooit aan ijs gedacht’’, zegt Nagtegaal. ,,Puur vandalisme. Binnen in de beelden zit een dikke zware ijzeren pijp. De daders zijn kennelijk aan het beeld gaan hangen en daardoor is het dwars afgebroken. En het is altijd de rode die ze moeten hebben. Rood heeft blijkbaar een grote aantrekkingskracht op dat soort mensen.’’

Met enige regelmaat zijn in Apeldoorn kunstwerken het doelwit van vandalen. Het bekendste is het beeld van Orpheus dat jarenlang op het Churchillplein voor het theater stond. Na de restauratie staat het nu binnen in de schouwburg. Nog een beeld van Zadkine (hij maakte ook het monument ter herinnering aan het bombardement van Rotterdam in de Maasstad) kreeg in een Apeldoorns park aan de Kennedylaan met vandalen te maken. Nu staat ’De Drie Gratiën’ weliswaar weer buiten, maar wel binnen het ’s nachts gesloten hekwerk van het Cultuurplein bij CODA.

Tirza Verrips voorzag zijn herdenkingsmonument voor de synagoge aan de Paslaan van honderden knikkers, symbolisch voor het aantal door de nazi’s omgebrachte joodse Apeldoorners in de Tweede Wereldoorlog. Hij moest zijn knikkers na verloop van tijd diep verzinken om zo te voorkomen dat de stuiters opnieuw zouden worden weggetrapt.

Hanspeter Nagtegaal wordt er bepaald niet vrolijk van, maar hij is vast van plan zijn creatie te restaureren. Zodra de wagen van Orpheus met het geschonden beeld komt voorrijden gaat hij daarmee in zijn atelier aan de slag. Maar hij blijft zijn twijfels houden. ,,Kunstenaars krijgen tegenwoordig de opdracht om hun werk hufterproof te maken. Bij mij helpt zelfs een ijzeren pijp niet. Wat dan wel? Misschien moet je het voortaan onder stroom zetten.’’